Onze bouwmeester

Onze bouwmeester Gerald de Weerdt

Gerald heeft meer dan twintig jaar onderzoek gedaan

naar de unieke bouwmethode van toen.

Onze bouwmeester Gerald de Weerdt


In 1996 is de 400 jaar herdenking van Willem Barentsz laatste reis georganiseerd door Terschelling en Amsterdam.

Als voorbereiding is door Gerald de Weerdt, conservator van 't Behouden Huys op Terschelling, een vergelijkend onderzoek gedaan van historische en archeologische bronnen om de juiste vorm van het expeditieschip van Barentsz te herleiden.


De resultaten zijn toen in een speciale Barentsztentoonstelling geëxposeerd. Vervolgens heeft hij, in samenwerking met Ab Hoving, conservator maritieme collectie van het Rijksmuseum verder uitgewerkt.

Dit is in 2004 in boekvorm gepubliceerd.

In 2009 heeft de Gerald de Weerdt het plan onderzocht om het schip op ware grootte te herbouwen. In Koos Westra werd een medestander gevonden om dit plan te realiseren.


Doelstelling is primair om het schip op een zo authentiek mogelijke wijze, conform de bouwmethode van de late 16e eeuw, te herbouwen. De bouw dient als onderzoeksmodel voor het  toetsen van de theoretische kennis over deze bijzondere bouwtechniek. 


Daarnaast is het de intentie van Gerald, voortvloeiend uit de museale filosofie, ook het grote publiek hier op een uitnodigende educatieve manier kennis van te laten nemen.

Kennis over bouwmethoden van de 15e/16e eeuw is vrijwel geheel verloren gegaan

Ondanks de uiterst belangrijke rol, die de scheepsbouw vervulde in de spectaculaire economische en politieke groei van de Nederlanden, is de kennis over de bouwmethode vrijwel geheel verloren gegaan. Dit is ontstaan, doordat men destijds niet op basis van bouwtekeningen werkte, maar omdat de kennis voornamelijk van leermeester op leerling werd overgedragen. Daarom zijn er ook geen tekeningen van het oorspronkelijke schip.  


Om de werkleijke vorm en bouwmethode van Barentsz' schip te herleiden heeft de Weerdt alle mogelijke bronnen gecombineerd. Schilderijen en prenten heeft hij vergeleken met archeologische vondsten en daarnaast met de vroegste publicatie over Hollandse scheepsbouw van Nicolaes Witsen uit 1671. Een belangrijke bijdrage hierbij was de vondst van een fragment van het schip zelf.

Het restant van het oorspronkelijke schip dat bij Nova Zembla is gevonden door Russische archeologen, wordt nu tentoongesteld in een museum in St. Petersburg.


Om de eigenschappen van de recontructie uit te proberen is een model op schaal gemaakt. Met dit model zijn proeven genomen naar de stabilitiet. Daarvoor werd het model in water getest, in ons geval in een badkuip.


We bouwden in de 16e eeuw bijna "aan de lopende band"

Voor het bouwen van de onderhelft een schip, het stadium waarin destijds het schip te water werd gelaten, had men zo;n 16.000 manuren nodig, of wel circa drie maanden. Er werden in de hoogtij een paar honderd schepen per jaar gebouwd. De Nederlanden hadden daarin de primeur dat voor het eerst al van een echte industrie sprake was.

Er waren veel scheepswerven

De productie lag hoog.